handelingen 21 brieven
Legenda Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6
logo wikipedia Efeze 1     inleiding

Na Deuteronomium komt het boek Jozua. Het volk is door de Jordaan gegaan en het land Kanaän binnengetrokken. In het Nieuwe Testament vind u dit terug in deze brief.

Net zoals Israël het land, dat hun door God is gegeven, in bezit heeft moeten nemen, zo wordt u nu geleerd om in bezit te nemen wat uw geestelijk rijkdom is in de hemelse gewesten.

De zegening die in deze brief worden voorgesteld, zijn u ''in Christus'' geschonken.
Maar u zult pas kunnen zeggen dat ze werkelijk uw geestelijk eigendom zijn geworden als je ze persoonlijk, geestelijk en met je hart, in bezit- aangenomen hebt . [lees ook ...]
....


Griekse letters1:1. Paulus, een apostel van Christus Jezus, door den wil van God,
aan de heiligen, [die te Efeze zijn,] en gelovigen in Christus Jezus. 2.
 de woorden "die te Efeze zijn," schijnen toegevoegd te zijn,
deze brief is wellicht naar meerdere, zoniet naar alle Gemeenten gezonden.
zie ook laatste alinea van Kolossensen over Laodicea,
kaart efeze

genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere, Jezusbetekent .. Christus. 3.

'gezegend zij' de God en Vader van onzen Heere, Jezus Christus,

Die ons gezegend heeft 

met alle geestelijke zegening (enkelvoud)
  in den hemel
  in Christus 4.
1. gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vóór de grondlegging der wereld,
opdat wij zouden  ↓   
a. heilig en  ↓   

b. onberispelijk zijn  voor Hem  in [de] liefde; 5.  

2. Die ons te voren verordineerd wiki heeft  'tot 'aanneming tot zonen'
door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. 6.
tot prijs der heerlijkheid Zijner genade,

 

3. door welke Hij ons begenadigd expedia heeft in den Geliefde; 7. 

 

door het bloed aan het kruis 4. in Welken wij hebben de verlossing door Zijn bled, («-»Kol 1:14)
[namelijk] de vergeving der misdaden,
naar den rijkdom Zijner genade, 8.
met welke Hij overvloedig in ons doet zijn is geweest over ons
in alle wijsheid en voorzicht-igheid; 9.

 

5. ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil,
naar Zijn welbehagen,
hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. 10. [om straks]
tot in de bedeling van de volheid der tijden, [Gal 4:4]
wederom alles tot één te vergaderen in de Christus, beide
dat in den hemel is, en
dat op de aarde is; 11.
in Hem,

6. in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn,  
wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen,
Die alle dingen werkt naar den raad  van Zijn wil; 12.

 

opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid,
die eerst gehoopt in de Christus gehoopt hebben. 13.

in Welken ook gij [zijt], (geen onderscheid meer) woord der waarheid

1. nadat gij het Woord der waarheid, [namelijk]
het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt:
(«-»Kol 1:7) in Welken ook gij,
2. nadat gij geloofd hebt  [HSV]

  Gods zegel 7. zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; 14.
Die het onderpand is van onze erfenis,

(«-»Tit 3:5) tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.

1:15. Daarom ook ik, gehoord hebbende
het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is en de liefde tot al de heiligen, 16.
houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden; 17. bidt
1. opdat de God van onzen Heere, Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid,
u geve hoop, heerlijkheid
a. [den] Ggeest der wijsheid en [der]
b. openbaring in Zijn kennis van Hem; 18. [namelijk]
Griekse letters c. verlichte ogen uws verstands 

doel2. opdat gij moogt weten;
a. welke zij de hoop van Zijn roeping, en
b. welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; 19. En
c. welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven,
naar de werking der sterkte Zijner macht, 20. schriftwoord
die Hij gewrocht heeft in de Christus, als Hij
Hem uit de doden heeft opgewekt; en

heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel; 21.  verre boven alle
1. overheid, en    («-»1Pet 3:22)
2. macht, en
3. kracht, en 
4. heerschappij, en
5. allen naam, die genaamd wordt, (Ps 110)
niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; 22. en

onder Zijn voeten heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en 

heeft Hem gegeven tot één Hoofd boven alle dingen aan de Gemeente ; 23.
welke Zijn lichaam is, de volheid van  Die alles  in allen   volmaakt.
Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.

(«-»Tit 3:3)Efeziërs 2:1 ook en u [heeft Hij mede levend gemaakt],
ook en u, daar gij 'dood' waart door de misdaden en de zonden; 2.[Rom. 5:6; Kol. 2:13]
in welke gij eertijds gewandeld hebt,
1. naar de eeuw deze wereld, pentagram, teken van satan.
2. naar den overste van de macht der lucht,
3. van den geest, die nu werkt in de zonen der ongehoorzaamheid; 3.
onder dewelke
ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses,
(«-»Kol 1:21) doende den wil
1. des vleses en
2. der gedachten; en
wij waren van nature kinderen des toorns,  [Rom. 1:18, 9:22]  
gelijk ook de anderen;  [Rom. 3:9] 4

maar God, Die rijk is in barmhartigheid
door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, 5.
ook toen wij dood waren door de misdaden en begeerlijkheden
samen met Hem 1. heeft [ons] samen levend in Christus [gemaakt];  
uit in [Zijn] genade zijt gij alig geworden, 6. en

2. heeft [ons] mede opgewekt, en

3. heeft [ons] mede gezet in den hemel in Christus Jezus; 7.

doelopdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen («-»Ef 3:10)
den uitnemenden rijkdom Zijner genade,
door de in goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8.
want uit [die] genade zijt gij alig geworden door het geloof;genadig geloven
en dat niet uit u, het is Gods gave genade 9.   
niet uit de werken, uitroepteken, dus opgelet!opdat niemand roeme. 10

want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus,
op goede werken welke God voorbereid heeft,
goed werkdoelopdat wij in dezelve Hen zouden wandelen.

2:11 Daarom gedenkt,
dat gij, 1. die eertijds heidenen waart in het vlees,
en die voorhuid genaamd werdt van degenen,
die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; 12
dat gij in dien tijd
 2. waart zonder Christus,
 3. vervreemd van het burgerschap Israëls, en
 4. vreemdelingen van de verbonden der belofte,
 5. geen hoop hebbende,
 6. en zonder God in de wereld. 13. 
maar nu in Christus Jezus, zijt gij,
7. die eertijds verre waart,

nabij geworden door het bled van Christus. 14.
want Hij is onze vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en

den 'middelmuur' des afscheidsels gebroken hebbende, 15.

heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, [namelijk]
de wet der geboden in inzettingen bestaande;

opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwen mens zou scheppen,
vrede makende; 16. En [opdat] door het bloed aan het kruis
Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis,
a. de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. 17.
en komende, 
b. heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd,
1. u die verre waart, en [Ps 73:23]
2. dien, die nabij waren. 18.

want door Hem hebben wij beiden den toegang door in één Geest tot den Vader.

2:19. Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners,
maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;  20.
gebouwd op het fondament der apostelen en profeten,hoeksteen
waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen;  21.
op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde,
groei / was door Gods Woord opwast tot een heiligen te𝕄pel in den Heere; 22.  
op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in [den] Geest.

Efeziërs 3 boeien
3:1. Om deze oorzaak [ben] ik Paulus de gevangene van Christus Jezus,
voor u, die heidenen zijt. 2. indien gij maar gehoord hebt    («-»Kol 1:25)
van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; 3.

dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid,
gelijk ik met weinige [woorden] te voren geschreven heb; 4.
waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap,
in deze verborgenheid van de Christus, 5.

welke in andere eeuwen geslachten den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt,
gelijk zij  nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten,
door in [den] Geest; 6. [namelijk]

dat de heidenen zijn Griekse letters
1. medeerfgenamen, en

2. van hetzelfde lichaam, en

3. mededeelgenoten Zijner belofte in Christus Jezus,

door het Evangelie; 7. waarvan ik een dienaar geworden ben,
naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is,
naar de werking Zijner kracht. 8.

Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, uitroepteken, dus opgelet!
om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen:
den onnaspeurlijken  rijkdom van de Christus, 9.  

en allen [mensen] te verlichten, [dat zij mogen verstaan]
welke de bedeling [gemeenschap] der verborgenheid zij, 
(«-»Kol 1:26) die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God
Welke alle dingen geschapen heeft [door Jezus Christus]; 10.

(«-»Ef 2:7)doelOpdat nu, door de Gemeente,
bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel
de veelvuldige  wijsheid Gods; 11.
naar het eeuwig voornemen der eeuwen 
dat Hij gemaakt heeft in de Christus Jezus, onzen Heere; 12.
in Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid en den toegang
in vertrouwen door Zijn geloof. aan  Hem.

bidt3:13. Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u,
hetwelke is uw heerlijkheid. 14.
Om deze oorzaak buig ik mijn knieën
tot den Vader van onzen Heere, Jezus Christus, 15.
uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, 16.
1. opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid,
met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens; 17. door het geloof
[opdat ] de Christus door het geloof in uw harten woont,
en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; 18.
2. opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen,
(«-»Rom 11:33)welke de
a. breedte, en
b. lengte, en 4d
c. diepte, en 
d. hoogte zij, 19. en
bekennen de uitnemende kennis en liefde van Christus, die de kennis te boven gaat,
doel3. opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. Griekse letters

3:20. Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen,
boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt.

3:21. Hem, [zeg ik,] zij de heerlijkheid in de Gemeente, door in Christus Jezus,
tot in alle geslachten, van de eeuw der eeuwenschriftwoord
in alle geslachten, tot alle eeuwigheid.

Amen.

Efeziërs 4
4:1. Zo bid ik u dan,     ik, de gevangene in [den] Heere,
dat gij wandelt waardiglijk der roeping, wandel met welke gij geroepen zijt; 2
met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid,
met lankmoedigheid,
verdragende elkander in liefde;
4:3. U benaarstigende te behouden de énigheid des Geestes door in den band des vredes.4
1. één lichaam is het, en
2. één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot
3. één hoop uwer roeping; 5.
4. één Heere, Geloof, hoop en liefde
5. één geloof,
6. één doop, 6.
7. één God en Vader van allen, Die daar is
1. boven allen, en
2. door allen, en
3. in u allen.

4:7. Maar [aan] elkéén van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus. 8.
Daarom zegt Hij: als Hij opgevaren is in de hoogte,
heeft Hij de gevangenis gevangen genomen,
en heeft den mensen gaven gegeven.
4:9. Nu dit:
Hij is opgevaren; wat is het, 
dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde? 10.
Die nedergedaald is,
is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen,
opdat Hij alle dingen vervullen zou, en Dezelfde geeft inderdaad; heeft gegeven.  

1. [sommigen tot] apostelen,
2. [sommigen tot] profeten,
3. [sommigen tot] evangelisten,
4. [sommigen tot] herders en leraars;
(«-»1Kor 12:28) 12.
1. tot de volmaking der heiligen,
2. tot in het werk der bediening,
3. tot in opbouwing des lichaams van de Christus; 13.
totdat wij allen zullen komen
1. tot in de énigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods,
2. tot één volkomen man,
3. tot de mate van de grootte der volheid van de Christus; 14.
opdat wij niet meer kinderen zouden zijn,
die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer,
door in [de] bedriegerij der mensen,
door in arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen; 15.
maar de waarheid betrachtende in liefde, [alleszins] zouden opwassen in alles
in Hem, Die het Hoofd is, [namelijk] Christus; 16
(«-»Kol 2:19)uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en
samen vastgemaakt zijnde door alle voegselen der toebrenging,
naar de werking van een iegelijk deel in zijn mate, groei / was door Gods Woord
den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
4:17. Ik zeg dan dit, en betuig het in [den] Heere, dat gij niet meer wandelt,
gelijk als ook de andere heidenen wandelen in de
  ijdelheid huns gemoeds18.
  verduisterd in het verstand,  
  vervreemd zijnde van het leven Gods,
door de onwetendheid, die in hen is,
door de verharding huns harten; 19.
welke, ongevoelig geworden zijnde,
  zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid,
om alle onreinigheid en in gierigheid te bedrijven.
nbg4:20 Doch gij hebt Christus alzo niet geleerd; 21.
1. indien gij naar Hem gehoord hebt, en
2. door in Hem geleerd zijt,
(«-»Kol 3:8)gelijk de waarheid in Jezus is; 22. [Te weten]
1. dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens,
die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding; 23. en
2. dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds, 24. en [Rom. 12:2]
(«-»2Kor 4:16) 3. den nieuwen mens aandoen,
die naar God geschapen is wordt [in ware rechtvaardigheid en heiligheid.]
in rechtvaardigheid en in heiligheid van de waarheid. 25.
daarom
1. legt af de leugen, en spreekt de waarheid,
een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. 26.
2. wordt toornig, en zondigt niet;  [Rom 12:19; Jak 1:19]
de zon ga niet onder over uw toornigheid; 27.
en geeft den duivel geen plaats. 28.
3. die gestolen heeft steelt, stele niet meer,
maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen,
opdat hij hebbe mede te delen dengene, die nood heeft. 29.   
4. geen vuile rede ga uit uw mond,
maar zo er enige goede [rede] is tot nuttige stichting, Gods zegel
opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. 30. en  
5. bedroeft den Heiligen Geest Gods niet,
door Welken gij verzegeld zijt tot in den dag der verlossing. 31.
6. alle
a. bitterheid, en
b. toornigheid, en
c. gramschap, en
d. geroep, en
e. [gods] lastering zij van u geweerd,
     met alle
f. boosheid; 32.
maar
7. zijt jegens elkander  
a. goedertieren,
b. barmhartig, («-»Kol 3:13)
c. vergevende elkander,
gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft [Fili 1:29].
Efeziërs 5:1

Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen; 2.-
en wandelt in de liefde,
gelijkerwijs ook Christus ons u liefgehad heeft,
en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande 
en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk. 3.- [Jes 53:10; Ps 8:s]
maar
1. hoererij en  («-»Kol 3:5)
2. alle onreinigheid, of  
3. gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, 
gelijkerwijs het den heiligen betaamt, 4.
noch
4. oneerbaarheid, noch
5. zot geklap, of
6. gekkernij, welke niet betamen;
maar veelmeer dankzegging. 5.

want dit weet gij, dat geen
1. hoereerder , of 
2. onreine, of («-»1Kor 6:10)
3. gierigaard, die een afgodendienaar is,  
 erfenis heeft in het Koninkrijk van de Christus en van God.

5:6. Dat u niemand verleide met ijdele woorden;
want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen zonen der ongehoorzaamheid.7.
zo zijt dan hun medegenoten niet. 8.
want gij waart eertijds duisternis,

maar nu zijt gij licht in [den] Heere;
wandelt als kinderen des lichts. 9.
want de vrucht des Geestes van het licht is   [Ps. 89:16]
in alle Griekse letters
- goedigheid, en
- rechtvaardigheid, en
- waarheid, 10. vrucht
beproevende wat den Heere welbehagelijk zij. [Rom 12:2] 11. en

hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis,
maar bestraf ze ook veeleer. 12.

want hetgeen heimelijk van hen geschiedt,
is schandelijk ook te zeggen. 13.
maar al deze dingen,
van het licht bestraft zijnde, worden openbaar ;
want al wat openbaar maakt, is licht.  [Joh. 3:20,21]

5:14. Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden;
en Christus zal over u lichten. [Jes 9:1; Jes 60:1]

5:15. Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt,
niet als onwijzen, onderzoek Gods Woord
maar als wijzen. 16.
den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. [Amos 5:13] 17.
daarom zijt niet onverstandig,
maar verstaat, welke de wil des Heeren zij. 18. en
wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is,
maar wordt vervuld in met den Geest;    19.
sprekende onder elkander met
1. psalmen, en
2. lofzangen, en
3. geestelijke liederen,
4. zingende en
5. psalmende den Heere in uw hart; 20.
6. dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, («-»Kol 3:17)
in den Naam van onzen Heere Jezus Christus; 21.
7. elkander onderdanig zijnde in 'de vreze voor Christus' Gods.

5:22. [Gij] vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig
gelijk [aan] den Heere; 23.
want de man is het hoofd der vrouw,
gelijk ook de Christus het Hoofd der Gemeente is;
en Hij is [de] Behouder des lichaams. 24. [daarom],

gelijk de Gemeente [aan] de Christus onderdanig is,
alzo ook de vrouwen [aan] haar [eigen] mannen in alles.

5:25. [Gij] mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, 
gelijk ook de Christus de Gemeente liefgehad heeft, en
Zichzelven voor haar heeft overgegeven; 26. 

opdat Hij haar heiligen zou,  [Hebr. 10:10; Titus 3:5]  [Matth. 3:11; 2Kor. 3:3; 1 Petr. 3:21] 
[haar] gereinigd hebbende met in het bad des waters door in het Woord27.

opdat Hij [haar] Zichzelven de Gemeente heerlijk zou voor-stellen,
(«-»2Kor 11:2)die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks,

maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. 28

alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben,
gelijk hun eigen lichamen.
die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. 29.

want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat,
maar hij voedt het, en onderhoudt het,
gelijkerwijs ook de Christus Heere de Gemeente. 30.

want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

5:31. Daarom
zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen;
en zij twee zullen tot in één vlees wezen. Griekse letters

5:32. Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit, ziende]
op tot in Christus en
op tot in de Gemeente. 33.
zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder,
één iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven;
en de vrouw [zie], opdat zij den man zal vreze.

Efeziërs 6
6:1. [Gij] kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere;
want dat is recht. 2.-
eer uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), 3.
opdat het u welga, en [dat] gij lang leeft op de aarde. [en]

6:4. [Gij] vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, («-»Kol 3:21)
maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.

6:5. [Gij] dienstknechten, zijt gehoorzaam [uw] heren naar het vlees,
met vreze en beven,
in eenvoudigheid uws harten,
gelijk als aan de Christus; 6.
niet naar ogendienst, als mensenbehagers,
maar als dienstknechten van Christus, slaven van
doende den wil van God van harte; 7.
dienende met goedwilligheid den Heere, en
niet de mensen; 8.   
wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben,  
hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. [en]

6:9. [Gij] heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging;
als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is,
en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is.

6:10. Voorts, mijn broeders,
wordt krachtig
1. in den Heere, en
2. in de sterkte Zijner macht. 11. schriftwoord

doet aan de gehele wapenrusting Gods,
opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. 12.
(«-»2Kor 10:3)want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar
1. tegen de overheden,
2. tegen de machten, pentagram, teken van satan.
3. tegen de geweldhebbers der wereld, van deze duisternis dezer eeuw,
4. tegen de geestelijke boosheden in de het hemelselucht. 13
Daarom
neemt aan de gehele wapenrusting Gods,
opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende,
staande blijven. 14

Staat dan,

1. uw lenden omgord hebbende in met [de] waarheid,
en aangedaan hebbende
2. het borstwapen der gerechtigheid; 15
en
3. de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; 16
bovenal aangenomen hebbende
4. het schild des geloofs,
met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. 17
en neemt ontvang
5. den helm der zaligheid,
en
6. het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. 18
met
7. alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en
tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen.

(«-»Kol 4:3)6:19. En voor mij,  
opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoediglijk,
om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken; 20.  

boeienwaarover ik een gezant ben in [een] keten,  
opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken,
gelijk mij betaamt te spreken.

6:21. En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat;
[en] wat ik doe,[dat] alles zal u Tychikusbetekent ..
de geliefde broeder en getrouwe dienaar in [den] Heere, bekend maken; 22.
denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb,
opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten.

6:23. Vrede [zij] den broederen, en liefde met geloof,
van God den Vader, en [den] Heere Jezusbetekent .. Christus.

6:24. De genade [zij] met al degenen,
die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid.

Amen.