Samenstel van
dingen. Een vertaling van het Griekse woord aion als het slaat op de bestaande toestand of de kenmerken die een bepaald tijdperk onderscheiden. Het kan ook vertaald worden met ‘wereld’ of ‘tijdperk’, duidend op de algemene toestand in de wereld en de wereldse leefstijl (2Ti 4:10). Met het wetsverbond luidde God een samenstel in dat je het Israëlitische of Joodse tijdperk zou kunnen noemen. God gebruikte Jezus Christus om door middel van zijn loskoopoffer een ander tijdperk in te luiden, .. |
Aionios, G166, 68x = eeuwigdurend
(van verleden(tijd), ook van (de) toekomst) |
Dienekes, G1336, 4x = geduriglijk,
d.w.z. voortdurend. |
Aion,
G165, 125x in 98 verzen, enkelvoud, 64x in 61 verzen 1. (goed) een leeftijd (of eeuw). een periode van bestaan, (er zijn aionen na de Laatste Dag). 2. (bij uitbreiding) leeftijden, eeuwigheid (vooruit, ook in het verleden). 3. (zelden) de begintijd (zie Joh 9:32, Hand 15:18). 4. (zelden) de ouderdom (zie Lukas 1:70). 5. (vaak) de huidige tijd, de wereld van vandaag (zie 1Timotheüs 4:8, 1 Timotheüs 6:17). 6. (speciaal, Joods) de komende tijd, de Messiaanse periode of de Nieuwe Hemel en Aarde periode (en daarna) per context (zie Lukas 18:30, Efeziërs 2:7, Hebreeën 13:8). Aionen G165, 61x in 39 verzen = meervoud |
|
Matthéüs 6:13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen. [komt alleen in de Textus Receptus grondtekst voor.] Mattheüs 12:32 maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. Mattheüs 13:22; Marcus 4:19 En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. Mattheüs 13:39 En de vijand, die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen. Mattheüs 13:40 Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. Mattheüs 13:49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; Mattheüs 21:19; Marcus 11:14 En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond. Mattheüs 24:3 En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? Mattheüs 28:20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. Marcus 8:36 Want wat zou het den mens baten zo hij de gehele wereld won, en zijner ziele schade leed? Lukas 1:55 Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad in eeuwigheid. Lukas 1:70 Gelijk Hij gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten, die van het begin der wereld geweest zijn; Lukas 16:8 En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht. Lukas 18:30; Marcus 10:30 Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. Lukas 20:34 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; Maar die waardig zullen geacht zijn d↑e eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; Johannes 4:14 Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. Johannes 6:51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. Johannes 6:58 Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. Johannes 8:35 En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk Johannes 8:51 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. Johannes 8:52 De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid? Johannes 9:32 Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Johannes 10:28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Johannes 11:26 En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? Johannes 12:34 De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? Johannes 13:8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. Johannes 14:16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; Handelingen 3:21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw. Handelingen 15:18 Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. Romeinen 12:2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. 1 Korinthiërs 1:20 Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? 1 Korinthiërs 2:6 En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden; 1 Korinthiërs 2:8 Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. 1 Korinthiërs 3:18 Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. 1 Korinthiërs 8:13 Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. 2 Korinthiërs 4:4 In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. 2 Korinthiërs 9:9 Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid. Galaten 1:4 Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; Efeziërs 1:21 Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende. Efeziërs 2:2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; Efeziërs 3:21 Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. Efeziërs 6:12 tegen de geweldhebbers der wereld, van deze duisternis eeuw 1 Timotheüs 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten; 2 Timotheüs 4:10 Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd; Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. Titus 2:12 En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; Hebreeën 1:8 Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is van de eeuw tot in de eeuw alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter. 22x in OT |
|
1 Kronieken 16:36 (11
verzen)
Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het loofde den HEERE. 1 Kronieken 29:10 Daarom loofde David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; en David zeide: Geloofd zijt Gij, HEERE, God van onzen vader Israël, van eeuwigheid tot in eeuwigheid! Nehemia 9:5 En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs! Psalmen 41:14 Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. Psalmen 90:2 Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. Psalmen 103:17 Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen; Psalmen 106:48 Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah! Jeremia 7:7 Zo zal Ik u in deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. Jeremia 25:5 Zeggende: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en van de boosheid uwer handelingen, en woont in het land, dat de HEERE u en uw vaderen gegeven heeft, van eeuw tot in eeuw; Daniël 2:20 Daniël antwoordde en zeide: De Naam Gods zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, want Zijn is de wijsheid en de kracht. Daniël 7:18 Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden. |
|
Hebreeën 5:6 Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. Hebreeën 6:5 En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, Hebreeën 6:20 Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. Hebreeën 7:17 Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. Hebreeën 7:21 Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). Hebreeën 7:24 Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap. Hebreeën 7:28 Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is. 1 Petrus 1:25 Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is. 2 Petrus 3:18 Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. 1 Johannes 2:17 En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. Judas 1:13 Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. Judas 1:25 aan alleen God, onzen Zaligmaker, door [middel van] Jezus Christus, onzen Heer, zij heerlijkheid en mMajesteit, kracht en macht, vóór alle eeuwigheid én nu én tot in alle eeuwigheid . [Rom 6:17] Den beide nu en in alle eeuwigheid.Amen. |
|
Aionen G165, 61x in 39 verzen = meervoud
21x in OT 1. (goed) een leeftijd (of eeuw). een periode van bestaan, (er zijn aionen na de Laatste Dag). 2. (bij uitbreiding) leeftijden, eeuwigheid (vooruit, ook in het verleden). 6. (speciaal, Joods) de komende tijd, de Messiaanse periode of de Nieuwe Hemel en Aarde periode (en daarna) per context (zie Lukas 18:30, Efeziërs 2:7, Hebreeën 13:8). |
|
1 Koningen 8:13; 2 Kronieken
6:2
En ik heb U een huis ter woonstede gebouwd, en een vaste plaats tot Uw eeuwige woning. Psalmen 61:5 Ik zal in Uw hut verkeren in eeuwigheden; ik zal mijn toevlucht nemen in het verborgene Uwer vleugelen. Sela. Psalmen 77:6 Ik overdacht de dagen van ouds, de jaren der eeuwen. Psalmen 77:8 Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? Psalmen 145:13 Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht. Prediker 1:10 Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. Jesaja 26:4 Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid; want in den Heere HEERE is een eeuwige rotssteen. Jesaja 45:17 Maar Israël wordt verlost door den HEERE, met een eeuwige verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande worden, tot in alle eeuwigheden. Jesaja 51:9 9 Ontwaak, ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak als in de verledene dagen, als in de geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen hebt, Die den zeedraak verwond hebt? Daniël 2:4 de Chaldeeën, tot den koning in het Syrisch: O koning, leef in eeuwigheid! (5x) Daniël 2:44 Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan. Daniël 7:18 Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden. Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. |
|
Luk 1:33 En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. Rom 1:25 [Als] die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. Romeinen 9:5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Amen Rom 11:36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem [zij] de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. Rom 16:27 Den [zelven] alleen wijzen God [zij] door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
Schriftwoord
Maar wij spreken de wijsheid Gods, [bestaande] in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was 1Kor 10:11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. 2Kor 11:31 De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. Gal 1:5 Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. *** Éfeze 2:7 Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Efeziërs 3:7 En allen te verlichten, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; Efez 3:11 naar het eeuwig voornemen der eeuwen dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid en den toegang in vertrouwen door Zijn geloof. aan Hem. Efez 3:21 Hem, [zeg ik,] zij de heerlijkheid in de Gemeente, door in Christus Jezus, tot in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Filipp 4:20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. *** Kol 1:26 de verborgenheid, die verborgen is geweest van eeuwen en van geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen; 1Tim 1:17 Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. *** 2Tim 4:18 En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. *** Hebreeën 1:2 Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld = eeuwen gemaakt heeft; Hebr 9:26 (Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af maar nu is Hij éénmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard Hebreeën 11:3 Door het geloof verstaan wij, dat de wereld = eeuwen door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. Hebr 13:8 Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. Hebr 13:21 Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. *** 1Petr 4:11 Indien iemand spreekt, als de woorden Gods; indien iemand dient, [die diene] als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen. *** 1Petr 5:11 Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. *** Judas 1:25 aan alleen God, onzen Zaligmaker, door [middel van] Jezus Christus, onzen Heer, zij heerlijkheid en mMajesteit, kracht en macht, vóór alle eeuwigheid én nu én tot in alle eeuwigheid Amen.. [Rom 6:17] Den beide nu en in alle eeuwigheid. Openbaring 1:6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, [zeg ik], zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. *** Openbaring 1:18 En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. *** En Ik heb de sleutels der hel en des doods. Openbaring 4: 9 En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; *** 10 Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, *** Openbaring 5:6 En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. *** Openbaring 7:12 Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen. *** Openbaring 10:6 En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, *** Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn; Openbaring 11:15 En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. *** Openbaring 14:11 En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, *** Openbaring 15:3 En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der eeuwigheid! Openbaring 15:7 En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. *** Openbaring 19:3 En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle alle eeuwigheid. *** Openbaring 20:10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. *** Openbaring 22:5 En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. *** |