Apollumi, G622, 91x (8x in Lukas 15) 1. volledig vernietigt. 2. (flexibel) vergaan of verliezen. |
Matt 2:13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Heródes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. Matt 5:29, 30 Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. Matt 9:17 Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo bersten de leder zakken, ![]() maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken, en beide te zamen worden behouden. Matt 10:6 Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israëls. Matt 10:28 En vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; ![]() Matt 10:39 Die zijn ziel vindt, zal dezelve verliezen; en die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal dezelve vinden. Lukas 15:4 Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? Lukas 15:17 En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Lukas 15:24 Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. Lukas 15:32 Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden. |
Atheteo, G114, 15x 1. om opzij te zetten. 2. (door implicatie) te verachten, neutraliseren of schenden. |
Mark 6:26 En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, [nochtans] om de eden, ![]() Mark 7:9 En Hij zeide tot hen: Gij doet [zeker] Gods gebod wel te niet, ![]() Luk 7:30 Maar de Farizeën en de wetgeleerden hebben den raad Gods tegen zichzelven verworpen, ![]() Luk 10:16 Wie u hoort, die hoort Mij; en wie u verwerpt, die verwerpt Mij; ![]() ![]() Joh 12:48 Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; ![]() 1Kor 1:19 Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, ![]() Gal 2:21 Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, ![]() Gal 3:15 Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, ![]() 1Thess 4:8 Zo dan die [dit] verwerpt, die verwerpt geen mens, ![]() 1Tim 5:12 Hebbende [haar] oordeel, omdat zij [haar] eerste geloof hebben te niet gedaan. Hebr 10:28 Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, ![]() Judas 1:8 Desgelijks evenwel ook dezen, in slaap gebracht zijnde, ![]() |