Legenda
Eklampo, G1584, 1x = om schitterend te zijn.
Mattheüs 13:43
Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders.
Die oren heeft om te horen, die hore.
Stilbo, G4744, 1x = te glanzen, d.w.z. intens flitsen.
Marcus 9:3
En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw,
hoedanige geen voller op aarde zo wit maken kan.
Astrapto, G797, 2x =om te flitsen als bliksem.
Lukas 17:24
Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt,
tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.
Lukas 24:4
En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie,
twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen.
Lampros, G2986, 9x
1. stralend.
2. (naar analogie) helder en stralend helder.
3. (figuurlijk) prachtig (qua uiterlijk).
Lukas 23:11
En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende,
deed Hem een blinkend kleed aan, en zond Hem weder tot Pilatus.
Handelingen 10:30[31]
En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius!
uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.
Jakobus 2:2
Want zo in uw vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger,
in een sierlijke kleding,
en er kwam ook een arm man in met een slechte kleding;
Jakobus 2:3
En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen:
Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme:
Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
Openbaring 15:6
En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel,
bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en omgord om de borst met gouden gordels.
Openbaring 18:14
En de vrucht der begeerlijkheid uwer ziel is van u weggegaan;
en al wat lekker en wat heerlijk was, is van u weggegaan; en gij zult hetzelve niet meer vinden.
Openbaring 19:8
En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad;
want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.
Openbaring 21:11
En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten steen gelijk, namelijk als den steen Jaspis, blinkende gelijk kristal.
Openbaring 22:16
Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten.
Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster.
Exastrapto, G1823, 1x
1. om te verlichten.
2. (figuurlijk) stralend te zijn (van zeer witte kledingstukken).
Lukas 9:29
En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd,
en Zijn kleding wit en zeer blinkende.
Chalkolibanon, G5474, 2x
gepolijst koper, een legering van koper (of goud) en zilver met een schitterende glans.
Openbaring 1:15
En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven;
en Zijn stem als een stem van vele wateren.
Openbaring 2:18
En schrijf aan den engel der Gemeente te Thyatire: Dit zegt de Zoon van God,
Die Zijn ogen heeft als een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk: