Sunistao, G4921 (16x) 1. samen te stellen. 2. (impliciet) introduceren, aanbevelen (gunstig). 3. (figuurlijk) exposeren. (tentoonstellen) 4. (intransitief) dichtbij staan. |
Epainos, G1868, 11x, (vergelijk: G136),
1. verheerlijking (boven) 2. (concreet) een lovenswaardig zaak. Epi, G1909, 790x = boven, |
Romeinen 2:29 Maar die is een Jood ![]() ![]() Romeinen 13:3 Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den kwaden. ![]() 1 Korinthiërs 4:5 Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, ![]() en openbaren de raadslagen der harten; en als dan zal een iegelijk lof hebben van God. 2 Korinthiërs 8:18 En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten; Efeziërs 1:6,12,14 Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, ![]() Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben. Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. Filippensen 1:11 Vervuld met vruchten der gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God. Filippensen 4:8 Voorts, broeders, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Petrus 1:7 Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, ![]() ![]() ![]() ![]() 1Petr 2:7 U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, 1 Petrus 2:14 Hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, ![]() |
Ainos, G136, 2x, vergelijk: G1868 1. (goed) een verhaal. 2. lof (aan God). |
Mattheüs 21:16 En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? ![]() ![]() ![]() Lukas 18:43 En terstond werd hij ziende, en volgde Hem, ![]() |
Epaineo, G1867, 6x = applaudiseren. |
Lukas 16:8 En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; ![]() Romeinen 15:11 En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! 1 Korinthiërs 11:2 En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, ![]() 1 Korinthiërs 11:17 Dit nu, hetgeen ik u aanzegge, prijs ik niet, namelijk dat gij niet tot beter, maar tot erger samenkomt. 1 Korinthiërs 11:22 Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? ![]() ![]() ![]() |
Time, G5092, (Tay-mie), 43x 1. een waarde, d.w.z. in geld. 2. (concreet en collectief) kostbaarheden. 3. (analoog) waardering (vooral van het hoogste niveau) of de waarde zelf. |
o.a. Mattheüs 27:6 En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: ![]() Handelingen 4:34 Want er was ook niemand onder hen, die gebrek had; ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Handelingen 5:2-,3 En onttrok van den prijs, ook met medeweten zijner vrouw; en bracht een zeker deel, en legde dat aan de voeten der apostelen en Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van den prijs des lands? Kolossensen 2:23 Dewelke wel hebben een schijn rede van wijsheid in eigenwilligen gods dienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar tot verzadiging van het vlees. 1 Timotheüs 1:17 Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den Onzienlijken, den alleen wijzen God, ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Timotheüs 5:17 Dat de ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer. 1 Timotheüs 6:1 De dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, ![]() ![]() ![]() 1 Timotheüs 6:16 Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; ![]() ![]() ![]() 2 Timotheüs 2:20-21 Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden [vaten]; en sommige ter ere, maar sommige ter onere, indien dan iemand zichzelven van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, ![]() Openbaring 7:12 Zeggende: Amen. ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Poluteles, G4185 (po-li-te-lees), 3x = extreem duur. |
Marcus 14:3 En als Hij te Bethanië was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; ![]() 1 Timotheüs 2:9 Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, ![]() ![]() 1 Petrus 3:4 Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God. |
Entimos, G1784, 5x gewaardeerd (figuurlijk). |
Luk 7:2 En een dienstknecht van een zeker hoofdman over honderd, ![]() Luk 14:8 Wanneer gij van iemand ter bruiloft genood zult zijn, zo zet u niet in de eerste zitplaats; ![]() Filip 2:29. ontvangt hem dan in den Heere, met alle blijdschap, en houdt dezulken in waarde. 1Petr 2:4 ![]() Tot Welken komende, als tot een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; 1Petr 2:6 Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 1Petr 2:7 U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: DDe Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks |
Brabeion, G1017, 2x 1. een award (van een jury). 2. (speciaal) een prijs in openbare wedstrijden (spelen). |
1 Korinthiërs 9:24-25 Weet gijlieden niet, [dat] die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat een den prijs ontvangt? ![]() ![]() Dezen dan [doen] wel [dit], opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, ![]() Filippensen 3:14 Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, ![]() |