Epignosis , G1922, 21x, Engels: recognition, full discernment, acknowledgement epi = boven, gnosis = kennis erkenning, volledig onderscheidingsvermogen (rechte kennis), besef (wie/wat je bent in Christus) het equivalent van bv: Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, ... |
Rom 1:28![]() zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; Rom 3:20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, ![]() Rom 10:2 Want ik geef hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar niet met verstand. ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1. welke zij de hoop van Zijn roeping, en 2. welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; 19. En 3. welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die gelovigen, naar de werking der sterkte Zijner macht, 20. die Hij gewrocht heeft in Christus, ![]() ![]() Efez 4:13 Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, ![]() Filipp 1:9 En dit bid ik [God], ![]() ![]() en alle gevoelen; 10 ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God. Kol 1:9-10 Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() a. moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, ![]() b. in alle goede werken vrucht dragende, en c. wassende in de kennis van God; 11. d. met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de kracht sterkte Zijner heerlijkheid, e. tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, f. met blijdschap; g. dankende den Vader, Kol 2:2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, ![]() ![]() ![]() ![]() Kol 3:10 En aangedaan hebt den nieuwen [mens], die vernieuwd wordt tot kennis, ![]() 1 Tim 2:4 Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; ![]() ![]() 2 Tim 2:25 Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; ![]() 2 Tim 3:7 [Vrouwkens], die altijd leren, en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen. Tit 1:1 Paulus ![]() naar het geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is Filemon 1:6 Opdat de gemeenschap uws geloofs krachtig worde in de bekendmaking van alle goed, ![]() Hebr 10:26 Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, ![]() 2 Petr 1:2-3,8 Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onzen Heere; ![]() geschonken heeft, door de kennis Desgenen, Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd; ![]() zij zullen [u] niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus. 2 Petr 2:20 Want indien zij, nadat zij door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, ![]() ![]() [van dezelve] overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste |
Gnosis (28x), G1108 = kennis, wetenschap |
o.a. Luk 1:77;
Om Zijn volk
kennis der zaligheid te geven, in
vergeving hunner zonden, Luk 11:52 Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; ![]() Rom 2:20 Een onderrichter der onwijzen, [en] een leermeester der onwetenden, ![]() Rom 11:33 O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, ![]() Rom 15:14 Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, ![]() 1 Kor 1:5 Dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis; 1 Kor 8:1 Aangaande nu de dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat wij allen te zamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. 1 Kor 8:7,10,11 Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Want zo iemand u, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() En zal de broeder, ![]() ![]() 1 Kor 12:8 Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest; 1 Kor 13:2,8 ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() De liefde vergaat nimmermeer; maar ![]() ![]() ![]() 2Kor 2:14 En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. 2 Kor 4:6 ![]() dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, ![]() 2 Kor 6:6 In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goedertierenheid, ![]() 2 Kor 8:7 Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 2 Kor 10:5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, ![]() ![]() 2 Kor 11:6 En indien ik ook slecht ben in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap; ![]() Efez 3:19 ![]() opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. Filipp 3:8 Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, ![]() ![]() ![]() ![]() opdat ik Christus moge gewinnen. Kol 2:3 In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. 1 Tim 6:20 O Timótheüs ![]() ![]() en van de tegenstellingen der v ![]() 1 Petr 3:7 Gij mannen, insgelijks, woont bij [haar] met verstand, aan het vrouwelijke vat, ![]() ![]() opdat uw gebeden niet verhinderd worden. 2 Petr 1:5,6 En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, 2 Petr 3:18 Maar was op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. Job 36:10-13 Hij openbaart het voor hunlieder oor ter tucht, en zegt, ![]() Indien zij horen, en Hem dienen, ![]() Maar zo zij niet horen, ![]() Hosèa, 6:6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen. Efeze, 4:15 Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, ![]() |
Epiginosko, G1921, 45x 1. herkennen. (d.w.z. door een of ander merkteken). 2. (impliciet) om volledig bekend te raken met. 3. om te realiseren of waar te nemen. 4. om te erkennen. |
Mattheüs 7:16, 20 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. ![]() Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. Mattheüs 11:27 Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. Mattheüs 14:35 En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren; Mattheüs 17:12 Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben aan hem gedaan, al wat zij hebben gewild; alzo zal ook de Zoon des mensen van hen lijden. Marcus 2:8 En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten? Marcus 5:30 En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? Marcus 6:33, 54 En de scharen zagen hen heenvaren, en velen werden Hem kennende, ... Lukas 1:4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. Lukas 1:22 En als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en zij bekenden, ![]() Lukas 5:22 Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en zeide tot hen: .. Lukas 7:37 En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, ![]() Lukas 23:7 En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, ![]() Lukas 24:16 En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. Lukas 24:31 En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht. Handelingen 3:10 En zij kenden hem, dat hij die was, die om een aalmoes gezeten had aan de Schone poort des tempels; en zij werden vervuld met verbaasdheid en ontzetting over hetgeen hem geschied was. Handelingen 4:13 Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. Handelingen 9:30 Doch de broeders, dit verstaande geleidden hem tot Cesarea, en zonden hem af naar Tarsen. Handelingen 12:14 En zij de stem van Petrus bekennende, deed van blijdschap de voorpoort niet open, Handelingen 19:34 Maar als zij verstonden, dat hij een Jood ![]() ![]() Handelingen 22:14 En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, ![]() Handelingen 22:29 En de overste werd ook bevreesd, toen hij verstond, dat hij een Romein was, ![]() Handelingen 24:8 ![]() hem onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan wij hem beschuldigen. Handelingen 25:10 En Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel des keizers, waar ik geoordeeld moet worden; ![]() Handelingen 27:39 ![]() die een oever had, tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten. Handelingen 28:1 En als zij ontkomen waren, toen verstonden zij, dat het eiland Melite heette. Rom 1:32 de welken, daar zij het recht Gods weten, [namelijk] dat degenen, die zulke dingen doen, conclusie: des doods waardig zijn niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen, die ze doen. 1Kor 13:12 ![]() 1Kor 14:37 Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, ![]() 1Kor 16:18 ![]() 2Kor 1:13 Want wij schrijven u geen andere dingen, dan die gij leest, of ook erkent; en ![]() ![]() ![]() ![]() 2Kor 6:9 als onbekenden, en nochtans bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; 2Kor 13:5 Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, ![]() ![]() ![]() Kol 1:6 hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt. 1Tim 4:3 verbiedende te huwelijken, [gebiedende] van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend. 2 Petrus 2:21 Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. |
Sunesis, G4907, 7x 1. mentaal (kunnen) samenstellen, (intelligentie) 2. (concreet) inzicht, intellect. |
Mark 12:33 En Hem lief te hebben uit geheel het hart, ![]() ![]() ![]() is meer dan al de brandofferen en de slachtofferen. Luk 2:47 En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden. 1 Kor 1:19 Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, ![]() Efez 3:4 Waaraan gij, [dit] lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus) Kol 1:9 Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Kol 2:2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, ![]() ![]() ![]() 2 Tim 2:7 Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen. |
Nous, G3563, 23x ![]() 2. (impliciet) in gedachten, gevoelens of wil |
Lukas 24:45 Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden. Romeinen 1:28 ![]() zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; Romeinen 7:23,26 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, ![]() Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde. Romeinen 11:34 Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Romeinen 12:2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; ![]() opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. Romeinen 14:5 De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. ![]() 1 Korinthiërs 1:10 Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, ![]() maar dat gij samengevoegd zijt in eenzelfden zin, en in een zelfde gevoelen. 1 Korinthiërs 2:16 Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? ![]() 1 Korinthiërs 14:14 Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos. 1 Korinthiërs 14:15 Wat is het dan? ![]() ![]() 1 Korinthiërs 14:19 Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, ![]() Efeziërs 4:17 Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, ![]() Efeziërs 4:23 En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds, Filippensen 4:7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, ![]() Kolossensen 2:18 Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, ![]() ![]() 2 Thessalonicensen 2:2 Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, ![]() ![]() ![]() 1 Timotheüs 6:5 Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, ![]() ![]() ![]() 2 Timotheüs 3:8 Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, ![]() ![]() ![]() Titus 1:15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, ![]() Openbaring 13:18 Hier is de wijsheid: die het verstand heeft, rekene het getal van het beest; ![]() Openbaring 17:9 Hier is het verstand, dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit. |
Dianoia, G1271, 13x 1. diepste gedachte, contemplatie 2. (goed) in de geest (of uw beschikking), in uw vermogen 3. (impliciet) de uitoefening ervan, (doelbewuste activiteit) |
Mattheüs 22:37; Marcus 12:30;
Lukas 10:27 En gij zult den Heere, uw God, liefhebben ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Lukas 1:51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten. Efeziërs 1:18 Namelijk verlichte ogen uws verstands, ![]() ![]() Efeziërs 2:3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en ![]() Efeziërs 4:18 ![]() ![]() ![]() ![]() Kolossensen 1:21 En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en ![]() Hebreeën 8:10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten ![]() ![]() Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot één volk zijn. Hebreeën 10:16 Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven ![]() Ik zal die inschrijven ![]() 1 Petrus 1:13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. 2 Petrus 3:1 Dezen tweeden zendbrief, geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning uw oprecht gemoed opwekke; 1 Johannes 5:20 Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en ![]() ![]() Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven. |
Prothumia, G4288, 5x = aanleg, wilsbeschikking, d.w.z. bereidwilligheid. |
Handelingen 17:11 En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, ![]() ![]() ![]() 2 Korinthiërs 8:11 Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, ![]() ![]() ![]() 2 Korinthiërs 8:12 Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, ![]() 2 Korinthiërs 8:19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, ![]() ![]() 2 Korinthiërs 9:2 Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniërs, ![]() ![]() ![]() |