![]() 1. een toneelacteur onder een verondersteld karakter. 2. (figuurlijk) een veinzer, een huichelaar op het toneel. |
|
Hupokrisis, G5272, 6x 1. handelend onder een voorgewend deel (d.w.z. toneelspel, hypocriet). 2. (figuurlijk) hypocriet, veinzend moreel karakter, bedrog. |
Anupokritos, G505,
6x zonder hypocrisie (d.w.z. echt, oprecht, waarheidsgetrouw, eerlijk, moreel). Krites , G2923, 19x in 17 verzen een rechter (genitief of speciaal) (Jak 4:12 mist in (H)SV en KJV) |
Mattheüs 23:28 Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsdheid en ongerechtigheid. 8x Wee u Marcus 12:15 En Hij, wetende hun geveinsdheid, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? Brengt Mij een penning, dat Ik hem zie. Lukas 12:1 Daarentussen als vele duizenden der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der Farizeeën ![]() ![]() Galaten 2:13 En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing. 1 Timotheüs 4:2 Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; 1 Petrus 2:1 Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen; |
|
Hupokrinomai, G5271, 1x 1. beslissen (spreken of handelen) onder een valse rol. 2. (figuurlijk) doen alsof, veinzen. een prestatie te leveren. 3. (passief) hypocriet zijn. |
|
Lukas 20:20 En zij namen Hem waar, en zonden verspieders uit, die zichzelven veinsden rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in Zijn rede vangen mochten, om Hem aan de heerschappij en de macht des stadhouders over te leveren. |