Logon, G3051, 4x = Een uiting (van God). | ||
Handelingen 7:38 Deze is het, die in de vergadering des volks in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinaï, en met onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons die te geven. Romeinen 3:2 Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. Hebreeën 5:12 Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, als die melk van node hebben, en niet vaste spijze. 1 Petrus 4:11 Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods;.... |
||
Logikos, G3050, 2x = rationeel ("logisch"). | ||
Romeinen 12:1 Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. 1 Petrus 2:2 En, als kinderkens kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen; |
||
Alogos, G249, 3x = irrationeel, onredelijk, redeloos | ||
Handelingen 25:27 Want het dunkt mij tegen rede, een gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen, die tegen hem zijn, te kennen te geven. 2 Petrus 2:12 Maar deze, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden; Judas 1:10 Maar dezen, hetgeen zij niet weten, dat lasteren zij; en hetgeen zij natuurlijk, als de onredelijke dieren, weten, in hetzelve verderven zij zich. |
||
Logos, G3056,
331x in 318 verzen
Kantekening SV 1. een woord, iets gezegd (inclusief de gedachte). 2. (impliciet) een spreuk of uitdrukking. 3. (bij uitbreiding) een discussie (over een onderwerp). 4. (informeel) een gesprek (een onderwerp).| uitleg Bullinger: ![]() |
||
|
||
o.a Mattheüs 5:32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzake van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel. Mattheüs 5:37 (9x) Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze. Mattheüs 7:24 (13x) Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; Mattheüs 7:28 (17x) En het is geschied, als Jezus deze woorden geëindigd had, dat de scharen zich ontzetten over Zijn leer; Mattheüs 8:8 (9x) En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk één woord, en mijn knecht zal genezen worden. Mattheüs 8:16 (4x) En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren; Mattheüs 10:14 (3x) En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. Mattheüs 12:32 (4x) En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. Mattheüs 12:36 (6x) Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels. Mattheüs 13:19 Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze, en rukt weg, hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is. Mattheüs 13:20 (125x) Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt; Mattheüs 15:12 (17x) Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeën deze rede horende, geërgerd zijn geweest? Mattheüs 18:23 (4x) Daarom wordt het Koninkrijk der hemelen vergeleken bij een zeker koning, die rekening met zijn dienstknechten houden wilde. Mattheüs 19:11 Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is. Mattheüs 19:22; Marcus 10:22 Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen. Mattheüs 28:15 En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. Marcus 1:45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten. Marcus 4:14 De zaaier is, die het Woord zaait. Marcus 4:33 En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen konden. Marcus 5:36 En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk. Marcus 7:13 Makende alzo Gods woord krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en vele dergelijke dingen doet gij. Marcus 11:29; Lukas 20:3 Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen; antwoordt Mij ook, en zo zal Ik u zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe: Marcus 16:20 En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere wrocht mede, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen. Lukas 1:4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. Lukas 1:29 En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overleide, hoedanig deze groetenis mocht zijn. Lukas 3:4 Gelijk geschreven is in het boek der woorden van Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! Lukas 4:32 En zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht. Lukas 4:36 En er kwam een verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit? Lukas 5:1 En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. Lukas 5:15 Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen kwamen samen om Hem te horen, en door Hem genezen te worden van hun krankheden. Lukas 7:17 En dit gerucht van Hem ging uit in geheel Judea, en in al het omliggende land. Lukas 8:12 En die bij den weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en ![]() Lukas 8:21 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen. Lukas 10:39 En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde. Lukas 11:28 Maar Hij zeide: Ja, ![]() Lukas 22:61 En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. Johannes 1:1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. zie ook .... Johannes 4:37 Want hierin is die spreuk waarachtig: Een ander is het, die zaait, en een ander, die maait. Johannes 4:50 (125x) Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen. Johannes 5:24; Johannes 8:50; Johannes 8:51; Johannes 8:52 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. Johannes 8:37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft in u geen plaats. Johannes 8:43 Waarom kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen. Johannes 12:48 Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage. Johannes 15:3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. Johannes 15:25 (6x) Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat. Johannes 17:14 Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben. Johannes 17:17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. Johannes 17:20 En ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Johannes 21:23 Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Handelingen 1:1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren; Handelingen 2:41 Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. Handelingen 4:29 En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken; Handelingen 4:31 En als zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. en zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. zie ook .... Handelingen 5:24 Toen nu de hoge priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou. Handelingen 6:7; Handelingen 13:5; Handelingen 13:49 En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam. Handelingen 7:22 En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. Handelingen 8:21 Gij hebt geen deel noch lot in dit woord: want uw hart is niet recht voor God. Handelingen 10:44 Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. Handelingen 11:22 En het gerucht van hen kwam tot de oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot Antiochië toe. Handelingen 13:46 (125x) Maar Paulus ![]() Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. Handelingen 14:12 En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde. Handelingen 15:6 En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. Handelingen 15:15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: Handelingen 15:24 Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden; Handelingen 15:27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook met den mond door het woord hetzelfde zullen verkondigen. Handelingen 15:32 Judas nu en Silas, die ook zelven profeten waren, vermaanden de broeders met vele woorden, en versterkten hen. Handelingen 16:32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. Handelingen 17:11 En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren. Handelingen 18:14 En als Paulus zijn mond zou opendoen, zeide Gallio tot de Joden: Zo er enig ongelijk, of kwaad stuk begaan ware, o Joden, zo zou ik met reden om het woord ulieden verdragen; Handelingen 18:15 Maar indien er geschil is over een woord, en namen, en over de wet, die onder u is, zo zult gij zelven toezien; want ik wil over deze dingen geen rechter zijn. Handelingen 19:38 Indien dan nu Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen. Handelingen 19:40 Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen oorzaak is, waardoor wij reden zullen kunnen geven van dezen oploop. ![]() Handelingen 20:2 En als hij die delen doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand had, kwam hij in Griekenland. Handelingen 22:22 Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve. Handelingen 20:24 ![]() Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik, van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods. Romeinen 3:4 Dat zij verre. Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig; gelijk als geschreven is: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint, wanneer Gij oordeelt. Romeinen 9:6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn. Romeinen 9:9 Want dit is het woord der beloftenis: Omtrent dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben Romeinen 9:28 ![]() ![]() Romeinen 13:9 Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen v ![]() ![]() ![]() ![]() Romeinen 15:18 Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, ![]() 1 Korinthiërs 1:5 (17x) Dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis; 1 Korinthiërs 1:17-18 Want Christus heeft mij ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Korinthiërs 4:20 Want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht. 1 Korinthiërs 12:8 Want dezen wordt ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Korinthiërs 14:36 ![]() ![]() 1 Korinthiërs 15:2 Door hetwelk gij ook ![]() ![]() ![]() ![]() 2 Korinthiërs 1:18 Doch God is getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet is geweest ja en neen. 2 Korinthiërs 2:17 (125x) Want wij dragen niet, gelijk velen, het Woord Gods te koop, ![]() ![]() 2 Korinthiërs 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, ![]() 2 Korinthiërs 8:7 Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Galaten 5:14 Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, ![]() Galaten 6:6 En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst. Efeziërs 1:13 In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Efeziërs 5:6 Dat u niemand verleide met ijdele woorden; ![]() Efeziërs 6:19 En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, ![]() Filippensen 1:14 En dat het meerder deel der broederen in den Heere, ![]() ![]() ![]() Filippensen 2:16 voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, ![]() Filippensen 4:15 (4x) En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, ![]() ![]() Filippensen 4:17 Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig is tot uw rekening. Kolossensen 1:5 Om de hoop, die u weggelegd is in de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt, ![]() Kolossensen 1:25 Welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God, ![]() Kolossensen 3:16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, Kolossensen 4:6 Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, ![]() 1 Thessalonicensen 1:5 Want ons Evangelie is onder u ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Thessalonicensen 2:5 Want wij hebben nooit met pluimstrijkende woorden omgegaan, ![]() 1 Thessalonicensen 2:13 Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als ![]() ![]() ![]() 1 Thessalonicensen 4:15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, ![]() ![]() ![]() 1 Thessalonicensen 4:18 ![]() ![]() 2 Thessalonicensen 2:15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, ![]() ![]() 2 Thessalonicensen 3:14 Maar indien iemand ons woord, door dezen brief geschreven, niet gehoorzaam is, ![]() 1 Timotheüs 1:15 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, ![]() ![]() ![]() 1 Timotheüs 4:5 Want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed. 1 Timotheüs 4:6 Als gij deze dingen den broederen voorstelt, ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Timotheüs 4:9 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig. 1 Timotheüs 5:17 Dat de ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, ![]() 2 Timotheüs 2:9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; ![]() 2 Timotheüs 2:15 Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, ![]() 2 Timotheüs 4:2 Predik het woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; ![]() Titus 1:3 Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, ![]() Titus 1:9 Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Titus 2:5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, ![]() Titus 2:8 (125x) Het woord gezond en onverwerpelijk, ![]() |
||
Hebreeën 4:12-14 Want het Woord Gods is ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
||
Hebreeën 5:11 Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, ![]() Hebreeën 5:13 Want een iegelijk, die der melk deelachtig is, ![]() Hebreeën 6:1 Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Hebreeën 7:28 Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; ![]() ![]() Hebreeën 12:19 En tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; ![]() Hebreeën 13:7 Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, ![]() Hebreeën 13:17 (6x) Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Hebreeën 13:22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven. Jakobus 1:18 Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, ![]() Jakobus 3:2 Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, ![]() 1 Petrus 1:23 Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, ![]() 1 Petrus 2:8 Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. 1 Petrus 3:1 Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; ![]() ![]() 1 Petrus 3:15 Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, ![]() 1 Petrus 4:5 Dewelke zullen rekenschap geven Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden. 1 Petrus 5:12 Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, ![]() ![]() 2 Petrus 1:19 En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, ![]() ![]() 2 Petrus 2:3 En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; ![]() 2 Petrus 3:5 Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, ![]() 2 Petrus 3:7 Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ![]() 1 Johannes 1:1 Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, ![]() 1 Johannes 1:10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, ![]() 1 Johannes 2:5 Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; ![]() 1 Johannes 2:7 Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; ![]() 1 Johannes 2:14 Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, ![]() Ik heb u geschreven, jongelingen, ![]() 1 Joh 3:18 Mijn kinderkens, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Johannes 5:7 in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Eén. 3 Johannes 1:10 Daarom, indien ik kom, zo zal ik in gedachtenis brengen zijn werken, die hij doet, ![]() ![]() ![]() Judas 1:15 Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, ![]() ![]() Openbaring 1:2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, ![]() ![]() Openbaring 1:3 ![]() ![]() ![]() Openbaring 1:9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Openbaring 3:8 Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; ![]() Openbaring 3:10 Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, ![]() ![]() Openbaring 6:9 En toen Het het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen dergenen, ![]() Openbaring 12:11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, ![]() Openbaring 19:9 En hij zeide tot mij: Schrijf, ![]() ![]() En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods. Openbaring 19:13 En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; ![]() Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Openbaring 21:5 En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. ![]() Openbaring 22:6 En hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; ![]() ![]() Openbaring 22:7 Zie, Ik kom haastiglijk zalig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart. Openbaring 22:9 En hij zeide tot mij: Zie, dat gij het niet doet; want ik ben uw mededienstknecht, ![]() Openbaring 22:10 En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want de tijd is nabij. Openbaring 22:18-19 Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
||
5. (dus) een zaak. 6. (ook) een redenering (van de mentale faculteit). 7. (dus) een reden (een motief). 8. (negatief) een rationalisatie (plausibele redenering op een foutief uitgangspunt). 9. (door verdere uitbreiding) een berekening of een account (als boekhouding van). 10. (dus) een afrekening van een inventaris (zoals opgeroepen tot rekening). 11. (van het stellen van) een vraag 12. (#1), het "Woord van God" (gekapitaliseerd), ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 13. (#2) het "heilige woord" van god ![]() ![]() 14. (#3) het "verlossingswoord" van God ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
||
15. (#4) het "Woord van God" en "woord van God" ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
||
16. (#5) het "woord" ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() 17. (#6) het "verlossende woord" ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |