Paraklesis, G3874, 28x
1. een smeken, smeekbede (dringend verzoek). 2. een aansporing (raad, aanmoediging). 3. een troost, vertroosting. |
|
Paideuo, G3811, 13x 1. een kind onderwijzen, op te voeden. 2. (impliciet) discipline bij brengen (door bestraffing). |
|
Lukas 23:16 Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. Lukas 23:22 En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? ![]() Handelingen 7:22 En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. Handelingen 22:3 Ik ben een Joods man, en te Tarsen in Cilicië geboren, ![]() ![]() ![]() ![]() 1 Korinthiërs 11:32 Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, ![]() 2 Korinthiërs 6:9 Als onbekenden, en nochtans bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd, en niet gedood; 1 Timotheüs 1:20 Onder welken is Hymeneüs en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, ![]() 2 Timotheüs 2:25 Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; ![]() |
|
Titus 2:12 11 Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen. En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, ![]() |
|
Hebreeën 12:6,7 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. ![]() ![]() ![]() Hebreeën 12:10 Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; ![]() Openbaring 3:19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u. |
|
Katecheo, G2727, 7x 1. neer klinken in de oren. 2. (impliciet) indoctrineren ("catechisatie") of (in genitief geval) om de uitkomst van.... |
|
Lukas 1:4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. Handelingen 18:25 Deze was in den weg des Heeren onderwezen; en vurig zijnde van geest, ![]() Handelingen 21:21 En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, ![]() ![]() Handelingen 21:24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, ![]() ![]() ![]() Romeinen 2:18 En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; 1 Korinthiërs 14:19 Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, ![]() Galaten 6:6 En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst. |
|
Matheteuo, G3100, 4x 1. (intransitief) om een leerling te worden. 2. (transitief) op een leerling, d.w.z. leerling(en) maken. |
|
Mattheüs 13:52 En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, ![]() Mattheüs 27:57 En als het avond geworden was, ![]() Mattheüs 28:19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, ![]() ![]() Handelingen 14:21 En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, ![]() |
|
Filippensen 4:12 En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; ![]() ![]() ![]() |
|
Paideia, G3809, 6x 1. mentoraat, door onderwijs of opleiding. 2. (impliciet) disciplinaire correctie. |
Didaskalia, G1319, 21x. Instructie(s, geven) (functioneel of informeel). |
Hebreeën 12:5 En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: ![]() ![]() Hebreeën 12:7 Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; ![]() Hebreeën 12:8 Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen. Hebreeën 12:11 En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; ![]() ![]() ![]() Efeziërs 6:4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, ![]() 2 Timotheüs 3:16 Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, ![]() |
|
Noutheteo, G3560, 8x 1. (letterlijk) om in gedachten te zetten. 2. (goed) te vermanen (zo nodig, met goede gezindheid); (te waarschuwen, adviseren, raadsman, aan de/een plicht te herinneren). 3. (impliciet) te waarschuwen en aansporen in juiste richting. |
|
Handelingen 20:31 Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag, ![]() Romeinen 15:14 Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, ![]() 1 Korinthiërs 4:14 Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen vermaan ik u. Kolossensen 1:28 Denwelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, ![]() Kolossensen 3:16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; ![]() ![]() 1 Thessalonicensen 5:12 En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, ![]() 1 Thessalonicensen 5:14 En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ![]() 2 Thessalonicensen 3:15 En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder. |
|
Nomothesia, G3559, 3x 1. een de aandacht vestigen op. 2. (impliciet) een vermaning (dat wil zeggen milde berisping of waarschuwing). |
|
1 Korinthiërs 10:11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; ![]() Efeziërs 6:4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, ![]() Titus 3:10 Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; |