Phaino G5316, 31x vs Epiphaino vs
Phaneroo
1. (goed, transitief) om naar voren te schijnen (licht). 2. (oorzakelijk) lichter maken (d.w.z. een voorwerp laten reflecteren). 3. (onovergankelijk) verschijnen. 4. (passief) duidelijk zijn. |
Mattheüs 1:20 En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, gij zone Davids! Mattheüs 2:7 Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd, ![]() Mattheüs 2:13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, Mattheüs 2:19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, ![]() Mattheüs 6:5 ![]() want die plegen gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. Mattheüs 6:16 En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. Mattheüs 6:18 Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader, Matt 9:33 En als de duivel uitgeworpen was, sprak de stomme. En de scharen verwonderden zich, zeggende: Er is nooit desgelijks in Israël gezien! Matt 13:26 Toen het nu [tot] kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. Mattheüs 23:27; 28 ![]() want gij zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen, ![]() Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig, ![]() Mattheüs 24:27 Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, ![]() Mattheüs 24:30 En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; Mark 14:64 Gij hebt de [gods] lastering gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem, des doods schuldig te zijn. Marcus 16:9 En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. Lukas 9:8 En van sommigen, dat Elias verschenen was; en van anderen, dat een profeet van de ouden was opgestaan. Luk 24:11 En haar woorden schenen voor hen als ijdel geklap, en zij geloofden haar niet. Johannes 1:5 En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. Joh 5:35 ![]() en gij hebt ulieden voor een korten tijd in zijn licht willen verheugen. Rom 7:13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde [is mij de dood geworden]; ![]() ![]() 2Kor 13:7 En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, ![]() Filippensen 2:15 Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, ![]() onder welke gij schijnt als lichten in de wereld; Hebreeën 11:3 Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, ![]() Jakobus 4:14 Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt, en daarna verdwijnt. 1 Petrus 4:18 En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? 2 Petrus 1:19 En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, ![]() totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten. 1 Johannes 2:8 Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; ![]() Openbaring 1:16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht. Openbaring 8:12 En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en het derde deel der maan, en het derde deel der sterren; opdat het derde deel derzelve zou verduisterd worden, en dat het derde deel van den dag niet zou lichten; en van den nacht desgelijks. Openbaring 18:23 En het licht der kaars zal in u niet meer schijnen; en de stem eens bruidegoms en ener bruid zal in u niet meer gehoord worden; want uw kooplieden waren de groten der aarde, want door uw toverij zijn alle volken verleid geweest. Openbaring 21:23 En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; ![]() |