Satan, G4566, 1x,
de verzoeker![]() 2. (figuurlijk) de heftige (krachtige) aanklager. 3. (getranslitereerd, uit het Hebreeuws) "Satan" (dat wil zeggen: de duivel, diabolos [Latijns = hij die verdeeld]). |
|
2 Korinthiërs 12:7 En opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen niet zou verheffen, ![]() ![]() ![]() |
|
Satanas, G4567, 33x 1. de tegenstander-aanklager. 2. (figuurlijk) de heftige (krachtige) aanklager. 3. (getranslitereerd) "Satan" (dwz de duivel). [Chaldeeuwse ![]() |
Satan, H7854, 26x 1. een tegenstander. 2. aartsvijand van het goede. |
o.a. Mattheüs 4:10; Lukas 4:8 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: ![]() Matt 12:26, Marcus 3:26 En indien de satan den satan uitwerpt, zo is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan? Mattheüs 16:23; Marcus 8:33 Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: ![]() ![]() ![]() Marcus 1:13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; ![]() Marcus 4:15 En dezen zijn, die bij den weg bezaaid worden, waarin het Woord gezaaid wordt; en als zij het gehoord hebben, zo komt de satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in hun harten gezaaid was. Lukas 10:18 En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan, als een bliksem, uit den hemel vallen. Lukas 11:15 Maar sommigen van hen zeiden: ![]() ![]() ![]() Lukas 11:18 Indien nu ook de satan tegen zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn rijk bestaan? ![]() Lukas 13:16 En deze, die een dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren gebonden had, ![]() Lukas 22:3; Johannes 13:27 En de satan voer in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven. Lukas 22:31 En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; Handelingen 5:3 En Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, ![]() Handelingen 26:18 Om hun ogen te openen, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() opdat zij vergeving der zonden ontvangen, ![]() Romeinen 16:20 En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. ![]() 1 Korinthiërs 5:5 Denzulken over te geven aan den satan, tot verderf des vleses, ![]() ![]() 1 Korinthiërs 7:5 Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider toestemming voor een tijd, ![]() ![]() 2 Korinthiërs 2:10 Dien gij nu iets vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, ![]() 2 Korinthiërs 11:14 En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. 1 Thessalonicensen 2:18 Daarom hebben wij tot u willen komen (immers ik Paulus ![]() ![]() 2 Thessalonicensen 2:9 Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, ![]() 1 Timotheüs 1:20 Onder welken is Hymeneüs en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, ![]() 1 Timotheüs 5:15 ![]() Want enigen hebben zich alrede afgewend achter den satan. Openbaring 2:9; Openbaring 3:9 Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), ![]() ![]() ![]() Openbaring 2:13 Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk daar de troon des satans is, ... Openbaring 2:24 Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen, ![]() ![]() ![]() Openbaring 12:9; Openbaring 20:2 En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, ![]() ![]() ![]() Openbaring 20:7 En wanneer de duizend jaren zullen geëindigd zijn, zal de satanas uit zijn gevangenis ontbonden worden. |