1 Johannes 1:6![]() en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet. |
![]() Met Hem, (ge)samen(lijk). |
1 Thessalonicensen 4:14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, ![]() 1 Thessalonicensen 5:10 ![]() opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem leven zouden. Romeinen 6:4 ![]() opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, ![]() Romeinen 6:5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, ![]() Romeinen 6:6 ![]() opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Romeinen 6:8; 2 Timotheüs 2:11 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; Romeinen 8:17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Romeinen 8:32 Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, ![]() 2 Korinthiërs 13:4 Want hoewel Hij gekruist is door zwakheid, zo leeft Hij nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door de kracht Gods in u. Galaten 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; .... Efeziërs 2:5 ![]() 1. heeft [ons] samen levend in Christus [gemaakt]; ![]() ![]() 2. heeft [ons] mede opgewekt, en 3. heeft [ons] mede gezet in den hemel in Christus Jezus; Kolossensen 2:12 ![]() in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, ![]() Kolossensen 2 13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, ![]() 20 Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, ![]() Kolossensen 3:4 ![]() zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods. ![]() Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, ![]() 2 Timotheüs 2:11; Romeinen 6:8 ![]() want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; 2 Timotheüs 2:12; Openbaring 20:6 ![]() ![]() ![]() ![]() |